Stikstofclaim (SSC) heeft vandaag, 23 december 2022, namens haar aangeslotenen, de minister van Natuur en Stikstof, mevrouw van der Wal gesommeerd om het Aerius model voor vergunningverlening buiten werking te stellen. SSC heeft de minister daar tot en met 31 december 2022 de tijd voor gegeven. Gaat de minister niet in op de sommatie van SSC voor of op de gestelde datum, dan zal zij de voorzieningenrechter middels een kort geding met een spoedeisend karakter verzoeken onder moverende redenen het Aerius model voor vergunning verlening op te schorten tot het moment dat uit deze berekening een uitkomst komt die elke redelijke wetenschappelijke twijfel wegneemt of een project middels stikstofdepositie significante gevolgen kan hebben voor de betreffende natuurgebieden. SSC doet deze sommatie namens haar aangeslotenen en in het bijzonder namens een PAS-melder die door onrechtmatig overheidshandelen en buiten zijn schuld een last onder dwangsom opgelegd heeft gekregen.
SSC heeft haar sommatie onderbouwd met een aantal moverende argumenten. Allereerst vermeldt TNO op 26 april van dit jaar in een vertrouwelijke notitie dat Aerius pas een redelijke betrouwbare berekening kan reproduceren bij een grens tussen de 1 en 10 mol/ha/jaar, terwijl er nu een niet wetenschappelijke, maar computermodelmatige grens is gesteld van 0.005 mol. Daardoor is de uitkomst van een reken exercitie van het Aerius model voor vergunning verlening geen benadering van de realiteit. Toch wordt een aangeslotene van SSC last onder dwangsom opgelegd terwijl de uitkomst van de Aerius berekening behorende bij zijn activiteiten buiten de wetenschappelijke betrouwbaarheid ligt vastgesteld door TNO.
Vervolgens haalt SSC het rapport van de commissie Hordijk aan, ‘Meer meten, robuuster meten’. Daarin stelt de commissie dat het Aerius model niet doelgeschikt is voor vergunningverlening. Als derde argument haalt SSC de technische briefing van het RIVM aan, dat voor de vaste kamercommissie landbouw gehouden is op 3 november jl. Daar concludeert ook het RIVM dat het Aerius model niet geschikt is voor vergunning verlening.
Als vierde argument verwijst SSC naar antwoorden op Kamervragen van 6 september 21. Daar geeft de minister aan dat depositie buiten de 1 km van de bron niet meer te herleiden is aan dezelfde bron. En deze constatering staat haaks op de huidige rekenafstand waar het Aerius model nu mee rekent, namelijk 25 km.
En als laatste argument verwijst SSC naar een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 10 november 22 . Dit arrest vermeldt dat bij een passende beoordeling voor een project elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van het bewuste project weg genomen dient te worden. Gelet op het bovenstaande is bij het Aerius model daar geen sprake van.
Daarnaast heeft de publicatie van een internationaal onderzoek in het wetenschappelijk tijdschrift Nature geconstateerd dat ammoniak lucht concentraties voor een veel groter aandeel bestaan uit emissies van verbrandingsprocessen dan dat er nu bij de validatie van het Aerius model worden mee genomen. Daardoor zijn de uitkomsten van een Aerius berekening nog onbetrouwbaarder geworden, dan hierboven omschreven.
Gelet op bovenstaande en in combinatie met het opleggen van een last onder dwangsom bij een PAS melder met als argument dat de uitkomst van een Aerius berekening van zijn project in strijd is met artikel 6 lid 3 van de habitatrichtlijn en artikel 2.7 van de Wnb , heeft SSC de sommatie verzonden.
SSC vertrouwt er op dat de minister van Stikstof en Natuur voor of op 31 december 22 de juiste beslissing neemt.