Interim Omgevingsverordening Noord Brabant
Stikstofclaim (SSC) heeft de Gedeputeerde van de provincie Noord Brabant op 15 november 2022 verzocht om per onmiddellijke ingang de maatregelen voorvloeiend uit artikel 2.66 en 2.69 van de Interim Omgevingsverordening Noord Brabant (IOV) op te schorten, dan wel in te trekken. Tot op heden heeft SSC en/of haar raadvrouw geen reactie mogen ontvangen op dit verzoek. SSC heeft daarom de met stikstof belaste Gedeputeerde van de provincie Noord Brabant een rappel verzonden met een reactie termijn van 5 dagen. Ook richt SSC haar brief aan de statenvergadering provincie Noord Brabant (NB) van 2 december 2022. (link naar eerste brief Stikstofclaim verzoekt provincie Brabant maatregelen Interim Omgevingsverordening, artikel 2.66, in te trekken – Stikstofclaim)
De Kamerbrief van 25 november 2022 over de voortgang integrale aanpak landelijk gebied en opvolging Porthos-uitspraak RvS zorgt dat de Brabantse IOV bij draagt aan een verdere aantasting van het eigendom inzake EVRM . Wij willen daar de statenvergadering NB ook op wijzen. Dit zou mogelijk kunnen leiden tot benadeling ten gevolge van falend overheidsbeleid.
Latente ruimte
In diezelfde Kamerbrief van 25 november 2023 is er ook een paragraaf gewijd aan het intrekken van latente ruimte in de vergunning. SSC heeft daar al eens onderzoek naar gedaan en ook is daar al jurisprudentie over in een uitspraak van de Raad van State van 9 april 2014. (Rechtszekerheid over latente ruimte – Stikstofclaim).
Wij verzoeken de minister met haar uitwerking van de Kamerbrief rekening te houden met deze uitspraak. In de Kamerbrief heeft de minister toegezegd geen actief beleid te zetten op het innemen van latente ruimte. Ik citeer: In plaats daarvan kies ik ervoor om het actualiseren van
natuurvergunningen te koppelen aan het moment waarop een initiatiefnemer aanpassingen aan zijn bedrijf wil doen. Daarmee is de actualisatie gericht op het moment dat er latente ruimte in het systeem dreigt te komen. In tegenstelling op berichten in de media houdt dit in dat wanneer de ondernemer de vrije keuze heeft om een nieuwe passende beoordeling te doen ten gevolge van een nieuw project hij het risico loopt om de latente vergunningsruimte kwijt te raken. De uitspraak van de Raad van State van 9 april 2014 maakt duidelijk dat het bevoegd gezag niet onder dwang de latente ruimte ‘zomaar ‘ kan intrekken. Deze uitspraak zou ook mogelijk invloed kunnen hebben op het beleid in Noord Brabant omtrent de IOV. Daar is namelijk sprake van dwang waarbij mogelijk aan het eigendom schade kan ontstaan.
Legalisering PAS melders en Interimmers
SSC verneemt dat PAS-melders en interimmers ervoor kiezen om met eigen middelen te zorgen voor een legaliseringstraject. Wij willen hen daar op het volgende wijzen. Legalisering zou bijvoorbeeld mogelijk zijn met extern salderen. Wij willen deze twee groepen knelgevallen er wel op wijzen dat zij vallen onder het besluit emissiearme huisvesting. Door de genormeerde maximale toegestane emissiefactor betekent dit dat legalisering alleen kan met een emissiereducerende techniek van de RAV-lijst. SSC willen PAS-melders en interimmers erop wijzen dat de systemen op de RAV-lijst op dit moment juridisch ter discussie staan. Ook de minister wijst daarop in bovenstaande Kamerbrief. De PAS-melders en interimmers zouden dan in de situatie kunnen komen dat hun ‘legaliseringstraject voor eigen rekening’ wederom juridisch ter discussie kan komen te staan. Dit zou wederom voor een nieuwe teleurstelling kunnen zorgen. Dit zou kunnen worden ondervangen door meer stikstof aan te kopen dan op basis van het middelvoorschrift uit het besluit emissiearme huisvesting (door de conventionele ammoniak norm per dierplaats aan te houden). Daarnaast vermeldt de minister in bovenstaande Kamerbrief ook dat zij voor PAS-melders en interimmers, die om wat voor reden dan ook, niet gelegaliseerd kunnen worden, een schadeloket openstelt. Men dient er wel rekening mee te houden dat dit schadeloket wordt ingezet voor de nadelige gevolgen voortvloeiend uit het ontbreken van de juiste vergunning (ten gevolge van overheidsfalen). Dit moet men zien in de vorm van nadeelcompensatie door het verlies van omzet van de niet vergunde dierplaatsen. SSC heeft LNV in april 2021 aangeschreven omtrent deze schade voortvloeiend door falend overheidsbeleid (Stikstofclaim stelt Staat aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit wanbeleid stikstof – Stikstofclaim).
SSC vindt het huidige spoor beschreven in de Kamerbrief ontoereikend. Knelgevallen zullen, alleen die dat verzocht hebben, gecompenseerd
dienen te worden met een juridisch houdbare vergunning. Dat was hun uitgangssituatie, zij zijn door overheidsfalen merendeels onterecht in deze situatie terechtgekomen.
SSC hoopt op deze manier een ieder wederom op de hoogte gebracht te hebben van de laatste juridische ontwikkelingen.